Zoals een sneeuwschuiver in deze barre tijden hele bergen sneeuw voor zich uit schuift, zo blijft het kabinet schuiven met de lockdown en de bijbehorende avondklok. Zelf heb ik de hoop op ‘terug naar normaal’ al ergens in september achtergelaten, maar om mij heen hoor ik in deze tijden zelfs de hardnekkigste optimisten de hoop
Taghoop
“2021, bring it on!”
Vraag me niet hoe, maar we hebben het gehaald: 2021. Een jaar waarin we hopen dat we eindelijk van het coronavirus af zullen komen. En een jaar wat nog geen week onderweg was toen de pleuris uitbrak in de Verenigde Staten. Wat het jaar ons verder gaat brengen? Geen idee. En dat leidt al snel
“Soms weten we het gewoon niet. En dat is oké.”
Het was vrijdagmiddag en ik was heel, heel chagrijnig. Ik voelde me opgesloten. Het duurde te lang. Het einde zou nog lang niet in zicht zijn. Want net die dag was de 100 kilometer-regel ingegaan, en ik had een afstand van tweehonderd kilometer af te leggen. Die middag dacht ik dat ik zo ongeveer de