Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, ben je mijn vriend of vijand?

De spiegel weet elke keer weer vriend en vijand te verbazen. Dat heldere vlak aan de wand kan je dag maken of breken. Simpelweg door te laten zien wat je niet wilt zien. Soms denk ik dat we vrienden zijn geworden en dat ik het wel aankan om voor hem te staan, maar vriendschap zou ik het nu nog niet noemen. Want hij heeft het lef me te laten zien wat ik liever niet zie: Mijzelf.

Jullie zijn beter dan ik

De wekker gaat, mijn mobiel pak ik van de tafel naast me en ik open Instagram. Ja hoor! De eerste half naakte acteur danst al over mijn scherm. Compleet afgetraind, geen foutje te bekennen. Ik scroll door naar mijn volgende station in de ‘jullie zien er beter uit dan ik-trein’. Zangers, acteurs, influencers, man, vrouw of non-binair, ik spiegel me eraan: “Ik wil zo slank zijn. Was mijn kaaklijn maar zo perfect. Waarom heeft deze mevrouw zelfs mooie voeten?! Voeten horen lelijk te zijn!” Wat een frustratie. Terug naar de spiegel. Opeens heb ik moeite met mijn eigen voeten. Geen idee wat er mis mee is maar ze kunnen beter. Iets hier klopt niet. Mijn voeten zijn prima. Wat wel wat werk kan gebruiken is meer waardering voor mijn eigen lichaam, een betere body image.

Een ander noemde mij lelijk

Het is bijna crimineel om tevreden te zijn met hoe je eruit ziet. Er is altijd ruimte voor verbetering. Die boodschap schreeuwt er vanaf, van al die foto’s op Instagram. Foto’s van mensen die er hun werk van maken om er ‘perfect’ uit te zien (wat perfect dan ook moge betekenen). Leuke boodschap om door te geven aan een jongere generatie. En het is gelukt. Als ik met medestudenten spreek kom ik erachter dat ook zij gecompliceerde relaties hebben met hun lichaam: “Mijn moeder en oma zeiden dat ik moest afvallen. Ik was ongelukkig met hoe ik eruit zag.” Een ander vertelt het tegenovergestelde: “Vroeger zei iedereen dat ik te dun was, dus dat geloofde ik toen ook.” Weer een ander is zelfs lelijk genoemd, wat me al helemaal verbaast: “Ja, totdat ik voor de spiegel stond en dus tegen mezelf zei dat er niets mis met me was. Maar toen had ik al jaren lang in een leugen geleefd en mezelf lelijk gevonden.”

Opeens lijkt dat vetkwabje een complete rollade

Van kwabje tot rollade

Gek dat mensen elkaar lelijk durven te noemen, denk ik in stilte. Wat me opvalt is dat er een schaamte ligt over body image. Van de twintig-plus mensen die ik om een mening vraag willen maar drie hun mening geven. Anoniem. Begrijpelijk. Het is niet bepaald makkelijk om toe te geven dat je niet blij bent datgene wat iedereen kan zien. Onzeker zijn over je lichaam is nog te overzien, het wordt pas echt lastig als het mentale ziektebeelden gaat aannemen zoals BDD “Body Dismorphic Disorder”. De spiegel wordt dan een actieve vijand. Opeens lijkt dat vetkwabje een complete rollade. Die puist is groter dan je neus en je benen lijken op behaarde takken.

Al is maar één dingetje oké

Wat te doen? Toch maar de spiegel confronteren. Al vind ik maar één klein dingetje oké aan mezelf, dan is het goed voor vandaag. Mijn medestudenten kunnen dat beamen: “Hoewel ik vroeger mezelf te dun vond ben ik nu heel tevreden met hoe ik eruit zie.” Een ander heeft nog moeite met zichzelf helemaal te accepteren maar weet al wel goede kwaliteiten op de noemen: “Mijn armen en benen vind ik oké.” Zolang het begin er maar is. Dus ik stap naar de spiegel met opgeheven hoofd. Instagram laat ik even voor wat het is. Ik inhaleer even diep en spreek hardop uit: “Weet je wat, ik mag er best zijn. Mijn voeten zijn zo gek nog niet.”

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.