Gedreven door passie, een ongelofelijk doorzettingsvermogen en leven in vertrouwen op God. Dat is Wout Heslinga (61). Hij houdt van geschiedenis, praat soms als een theoloog, maar is bovenal journalist. “Vroeger heb ik de regie vaak zelf in handen gepakt. Nu heb ik God leren accepteren als de regisseur van mijn leven.”
Jarenlang werkt Wout als documentairemaker voor de EO. Hij vliegt de hele wereld over en komt op de meest bijzondere plekken. Het is hard werken met de nodige stress en er gaat wel eens iets mis. “Ik was in Kaapstad om te filmen voor een documentaire. Samen met de cameraman was ik door de stromende regen op een motor een flinke berg op gereden om wat beelden te maken. Boven aangekomen bleek de camera defect. Ik heb met mijn mobiel nog wat kunnen filmen, maar ben daarna twee dagen lang bezig geweest om een nieuwe camera te regelen. Dan moet je wel tegen stress kunnen.” Maar het is ook lang niet altijd veilig op de plekken waar hij komt. “Ik ben ook in Pakistan geweest voor opnames. Daar was het gewoon levensgevaarlijk door de Taliban.” Met een lach op zijn gezicht voegt hij eraan toe: “Ik heb thuis ook niet altijd verteld waar ik precies heen ging.”
“Ik voel me ook jonger dan ik ben. Veel jonger”
Tegenwoordig werkt Wout als docent tv-technieken op de CHE en maakt hij zelf nog af en toe een documentaire. Op de bureaustoel zit een vriendelijk ogende man. Handen achter zijn hoofd en een tikkeltje onderuitgezakt. De paar grijzen haren tussen zijn zwarte krullen zijn het enige dat zijn echte leeftijd zou kunnen verraden. “Ik voel me ook jonger dan ik ben. Veel jonger.” Er ligt een sporttas waaruit een paar oranje hardloopschoen steken. Ook deze ochtend heeft Wout, zoals hij bijna iedere woensdagochtend doet, hardgelopen in het bos achter de school. Een routine waarvan een jaar geleden nog maar weinig mensen dachten dat Wout die ooit weer op zou kunnen pakken.
Iets meer dan een jaar geleden, op 7 mei 2018, kreeg Wout een zwaar ongeluk met zijn racefiets. Hoe het precies kwam zal altijd een raadsel blijven. Hij viel op zijn hoofd en door meerdere bloedingen in zijn schedel raakt hij in coma. Twee artsen die toevallig in hetzelfde park liepen, zagen het gebeuren. Door hun snelle handelen kan Wout het nu zelf navertellen. “Ik ben een geluksvogel. Het heeft heel weinig gescheeld. Gelukkig was ik snel in het ziekenhuis waar ik door een geweldig goede arts ben geopereerd. Een half uur later en ik was dood geweest.”
“Een half uur later en ik was dood geweest”
Ondanks het snelle handelen en een goede operatie blijft Heslinga in coma. Twee weken lang is het onzeker of en hoe hij eruit zal komen. Maar op 22 mei, de dag dat hij 60 wordt, doet Wout voor het eerst zijn ogen weer open. “Dat is de genade van God. Ik heb niets verdiend, maar Hij wil het me geven.” Voor zijn vrouw en vier kinderen was het een hele moeilijke tijd. Wout zelf heeft er niets van meegekregen. “Toen ik weer wakker werd, hoorde ik pas hoeveel er voor mij en mijn gezin was gebeden. Hoeveel bezoek er was geweest. En zoveel kaarten! Ik schaam me nog steeds een beetje dat ik ze niet allemaal heb beantwoord.” Hij herstelt ongelofelijk snel en een half jaar na zijn ongeluk, in november, rent Wout zijn 27e marathon. “En nog snel ook. Ik werd vierde. Ik ben naar mijn arts gegaan om de medaille te laten zien. Ook hij kon het bijna niet geloven.”
“De hemel geeft, wie vangt die heeft”
Zijn onverminderd geloof en vertrouwen in God is misschien nog wel het meest tekenend voor Wout. “Waarom zou ik God de schuld geven van mijn ongeluk? We leven in een gebroken werkelijkheid. Dat heb ik van dichtbij meegemaakt. Mijn ouders zijn allebei op jonge leeftijd overleden.” Toch houdt Wout vast aan zijn geloof. “Een vriend zei ooit tegen mij: ‘De hemel geeft, wie vangt die heeft’. Daar gaat het om.” Wout staat op van zijn stoel en met zichtbare emotie vouwt hij zijn handen. “Je kan je handen wel dichthouden, maar dan kun je niets vangen.” Hij opent zijn handen, verheft zijn stem en zegt: “Zo moet je staan! Met open handen mag je ontvangen wat God je wil geven.” Hij gaat weer zitten op zijn stoel. Verontschuldigend zegt hij dat hij misschien wel heel erg klinkt als een theoloog op deze manier. “Maar dat ben ik niet hoor. Ik ben echt een beunhaas op theologisch vlak. Ik wil ook niet preken. Maar ik wil wel een getuige zijn.”
Wout is een man die uitdaging zoekt en nodig heeft. “Ik hoop nog een marathon te rennen. En dan wel met een beetje christelijke tijden hè. Ik wil sowieso bij de eerste 10 zitten, maar we gaan voor het podium natuurlijk.” Ook het beklimmen van de Mont Blanc staat nog hoog op zijn wensenlijstje. Maar zijn grootste droom is om nog een keer de elfstedentocht te kunnen schaatsen. “Dat lijkt me zo gaaf. Of vraag ik dan teveel?”
Hij is een man van dromen en doen. Zijn onuitputtelijke doorzettingsvermogen heeft hem al ver gebracht en zal hem nog veel verder brengen. Maar waarheen hij gaat, dat weet hij nog niet. Wout heeft het leren loslaten. “Ik probeer onbevangen in het leven te staan. Ik laat het los, er kan zoveel gebeuren. Maar met God als regisseur weet ik zeker dat het goedkomt.”