Woensdag ging ik naar Rotterdam. Om herinneringen op te halen met medestudenten die in hetzelfde bootje hebben gezeten, maar ik ben ook naar mijn oude stageschool gegaan. Om de leerlingen weer te zien en mijn mentor. Vol spanning ging ik met mijn beste vriendin, die daar ook stage heeft gelopen, naar mijn oude stageschool. Terwijl wij in de trein zaten, zeiden we tegen elkaar dat we ons niet kunnen voorstellen dat we elke week zo lang hebben gereisd.
De metro gepakt en toen aankomend op de desbetreffende halte. De hartslag die omhoog ging met elke stap die dichter bij de school kwam. Kinderen op de achtergrond horen spelen. Zouden ze al op het plein zijn? De hoek om en al een paar kinderen zien spelen. Zijn het ‘onze’ kinderen? Nee, nog niet. Ze hebben op dit moment nog geen pauze, maar ik zag wel mijn mentor. Ze keek verrast en gaf me de dikste knuffel. Wat was het fijn om haar te zien. Ze vroeg hoe het met ons ging en hoe het gaat met onze LIO-plekken. Dat was erg fijn.
We gingen naar binnen en schonken onszelf een beetje thee in, alsof we nooit weg waren geweest. Dat gevoel was geweldig. We waren nooit weggeweest en we werden weer opgenomen in het team. Geen rare blikken, soms geeneens opkijken, we waren er gewoon weer. Terwijl wij in de lerarenkamer aan het wachten waren totdat onze kinderen naar buiten gingen, kwam de directrice die zei dat ze het leuk vond om ons weer te zien. We hadden een klein praatje en toen hoorden we bekende stemmetjes. Stiekem door het raam kijken of ze het waren, en ze waren het.
Naar buiten en hopen dat ze ons nog herkenden, ja. Ja, ze herkenden ons en we kregen de ene na de andere knuffel. Komen jullie terug? Gaan jullie ons lesgeven? Waar was je? Hoe lang moet je met de tram hierheen reizen? Waarom ben je hier? Ik kon de vragen niet meer bijhouden. Maar dat maakte mij ook niets uit, ik was er weer.
Of ik mee naar binnen ging? Dat wilde ik wel. De kinderen gingen een Cito maken en in stilte genoot ik van alle kopjes. De geconcentreerde kopjes en de stiekeme blikken naar mij, of ik soms wel keek naar hen. Het voelde alsof ik weer op mijn plek was. Toen was ik klaar en ik zwaaide naar mijn leerlingen. Ik zei tegen mijn beste vriendin: ‘Eigenlijk moeten we weer terug.’ En zij had precies hetzelfde.
Soms heb je plekken die je nooit zal vergeten, maar waar je je ook altijd thuis zal voelen. De rust die ervaarde terwijl ik daar was, ik kan het niet omschrijven. Alles viel van mij af.
Ik hoop dat iedereen zo’n plek heeft. Probeer eens in de zoveel tijd eens langs te gaan, want je merkt dat je tot nieuwe inzichten kan komen over wat je moet doen in je leven. Dat heeft het in ieder geval bij mij gedaan.