Op vrijdagmiddag hadden we nog zitten genieten in de zon. Uiteraard op gepaste afstand. Mijn ouders en ik zaten aan de ene kant van het terras in de tuin. Aan de andere kant mijn grootouders van ergens ver in de tachtig jaar. Het evenwicht moet zijn omgeslagen vlak nadat wij vertrokken waren.
Eeuwig leven
Mijn opa had, tegen die vrijdag, al enkele dagen last van een hardnekkige infectie in zijn been. En zoals het vaker schijnt te gaan bij bejaarden had deze lichamelijke infectie ook invloed op zijn mentale gesteldheid. Die middags heeft hij nog met ons in de zon gezeten, filosoferend over de samenleving in coronatijd. Die avond is hij onherroepelijk dement geworden. In de daaropvolgende dagen bleek hij toch echt naar een verzorgingstehuis te moeten. Qua indicatie het liefst op de gesloten afdeling.
Ik houd ontzettend van mijn grootouders – ze leven alle vier nog – en ik kan me het niet voorstellen hoe het is als één van hen komt te overlijden. Het liefst zou ik willen dat mijn grootouders voor eeuwig leven. Tot ik dit meemaakte. En ik ben me er maar al te goed van bewust dat ik zoiets voorzichtig moet zeggen, maar: dit is de vloek van de ouderdom. Op een keer is het leven toch echt ‘klaar’. Het lichaam verzwakt. Het verstand dooft uit.
Loslaten
Het doet pijn om te zeggen, want het zijn mijn lieve opa en oma waar ik zo van hou. Maar ik zie hoe mijn opa lijdt aan zijn fysieke kwalen en mijn – onderhand ook langzaamaan dementerende – oma lijdt aan de zorg voor haar demente echtgenoot, na een gelukkig huwelijk van bijna 65 jaar. Ik zou het ze onderhand eigenlijk gunnen dat al hun lijden hen bespaard blijft en dat ze samen in alle vrede sterven in het huis waar ze al decennialang wonen. Samen terugdenkend aan hun gelukkige leven en uitkijkend naar het moment dat ze bij hun hemelse Vader zullen zijn.
Maar zo loopt het leven niet. Volgende maand verhuizen ze naar een appartementje in een verzorgingstehuis. Het zal de plek zijn waar ze hun laatste jaren samen mogen meemaken. Ik hoop dat het nog een laatste plek van welverdiende rust, vrede en geluk zal zijn. En ik zal moeten leren loslaten als de tijd daar rijp voor is. Want het geluk dat ik voel als ik bedenk dat alle vier mijn grootouders nog heb, weegt niet op tegen het geluk, de rust, de vrede en het nieuwe eeuwige leven wat hen nog te wachten staat.