Leven met een Limburgse identiteit

Elke vrijdagmiddag kan ik niet wachten om mezelf met een enorme logeertas, die tijdens NS-spitsuren meteen dienst doet als stormram, in de trein te proppen en een kleine tweehonderd kilometer af te zakken naar mijn ouders in Zuid-Limburg. Eenmaal daar aangekomen begint mijn andere leven. Een leven waar ik, zoals het er nu uitziet, nog heel wat weken van kan genieten.

 

Julia

In Limburg ben ik heel iemand anders dan in Ede. Hier in Limburg gaat mijn leven twee keer zo langzaam, want mensen doen het er kalmpjes aan. Ik ben er niet bezig met interviewen en ander journalistiek gestress, maar met urenlang koffiedrinken met bejaarde overburen. Of ik ben eindeloos bezig om een berg op te komen met een fiets zonder versnellingen om wat boodschappen te doen. Op zondagen spreek ik de halve ochtend Engels als ik, in een bovenzaaltje van een enorme katholieke basiliek, een van de weinige Nederlanders ben in een piepkleine Anglicaanse kerkgemeente van expats en internationale studenten.

 

Ik kleed me anders. Ik denk aan hele andere dingen. Ik spreek langzaamaan een ander dialect. Zelfs mijn naam, iets wat al snel wordt gezien als een wezenlijk onderdeel van iemands identiteit, is soms anders. Mijn naam is erg moeilijk voor veel van de niet-westerse migranten waar ik via via regelmatig mee in aanraking kom. Ze hebben me dan maar omgedoopt tot Julia, en dat went erg snel. Ik heb hier in Limburg een heel leven opgebouwd, en dat terwijl ik er alleen in de weekenden en vakanties ben en mijn ouders er ook nog maar een jaar wonen.

 

Gemist leven

Maar in Ede heb ik dus nog een heel andere identiteit: daar ben ik een student. Leef ik twee levens? Was het maar zo’n feest. Want naast dat je een bepaald leven kunt leven en een identiteit aan kunt nemen, kom je niet zomaar van vroegere levens af. Dus naast mijn twee levens, die soms in de knoop komen als de een wat meer aandacht vraagt dan de ander, heb ik ook genoeg herinneringen en tradities meegenomen uit mijn Texas-, Amersfoort-, Michigan- en Harderwijk-leven. En het Texas-leven en mijn bijbehorende identiteit mis ik stiekem nog elke dag. Al twee jaar lang. Maar dat specifieke leven komt nooit meer terug, en hier in Nederland zal ik nooit zijn wie ik daar was.

 

Dankzij het coronavirus zit ik nog een paar weken vast aan mijn Limburgse identiteit. In elk geval word ik, in tijden waarin we niet zo gek veel anders te doen hebben, aangezet tot zelfreflectie over waar iemands identiteit door gevormd wordt. Kijkend naar mezelf zou ik zeggen: ik zou het in ’s hemelsnaam niet meer weten. Maar ik heb nog een paar weken om daar verder over te filosoferen. Probeer het ook eens, en wie weet kom je wel tot dat ene briljante inzicht wat ik nu nog mis. Laat het me dan maar effe weten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.