Column: waarom stoppen wij mensen in hokjes?

“Hokjes, vakjes. We stoppen iedereen in hokjes, vakjes. Als ze anders zijn dan wijhijhijjjj.”

Dit liedje zat in mijn hoofd, ook al is het al jaren geleden dat ik hem voor het laatst gehoord heb. En ik moet zeggen: het liedje maakt nog steeds een punt, ook al zijn de visuals op Youtube vreselijk. Het is zo makkelijk om mensen in te delen in verschillende hokjes. Ik ben zelf bijvoorbeeld een nummer 7 op de Enneagram, ENFP bij Myers-Briggs, de dromer, de plant, beetje HSP en een ochtendmens (ja, echt: een ochtendmens). Oh, en christelijk. Hopsa, hokjes zat.

Als ik op de CHE rondloop, kan ik iedereen eigenlijk in hetzelfde hokje plaatsen: blanke, christelijke jongeren. Vooral christelijk. Een vrij belangrijk hokje hier op de CHE. Die deel ik met zo’n 95% van alle studenten. Erg gezellig! Dat is niet heel gek, aangezien de C in CHE voor christelijk staat, maar toch. We praten vaak over de radicale kant van de Islam, maar christenen kunnen er net zo goed wat van. Het lijkt soms een soort elitair clubje, waar je alleen bij mag horen als je elke zondag in de kerk zit. In plaats van dat we iedereen welkom heten, zijn wij, als christenen in het algemeen, juist ook goed in het passive-aggressive buitensluiten.

Als christenen kunnen wij makkelijk mensen in hokjes plaatsen. Wat vinden wij van die ene klasgenoot die niet christelijk is? Of de klasgenoot die wel christelijk is, maar ook uit de kast is gekomen? Wat denken we van de christelijke klasgenoot die strijdt met zijn/haar geslacht? ‘Mag’ dat allemaal wel? Wat maakt het uit wat wij daarvan vinden? Waarom zou deze informatie ons beeld van iemand veranderen? Het gaat ons, of mij tenminste, niks aan hoe anderen hun leven leven.

Ik vind het ook heel lastig om te horen hoe sommige klasgenoten over ‘buitenlanders’ denken. Dat het vet bijzonder is om een vrouw met hoofddoek in een klein dorp te zien. Dat ‘het’ allemaal gelukszoekers zijn en ‘die mensen’ makkelijk terug kunnen naar hun land. Alsof ze hier niet horen, alsof ze geen trauma’s hebben opgelopen, alsof die trauma’s niet mogen bestaan. Soms denk ik dat christenen hun ogen niet durven te openen naar de echte wereld en realiseren dat het christendom niet de enige religie is én dat wij niet de baas zijn. Dat iedereen hier op de wereld, op de aarde, in Europa, in Nederland hoort. En gewoon mag zijn.

Ik heb altijd geleerd (en ik geloof oprecht dat dit ook het belangrijkste is uit de Bijbel): “Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf.” Het eerste gedeelte is natuurlijk persoonlijk. Daar heb ik niks mee te maken, daar heeft je SLB’er niks mee te maken en daar heeft je studentenvereniging niet mee te maken. Oké, laatstgenoemde misschien een beetje. Maar ‘je naaste als jezelf’, is toch wel een heel openbaar iets. Daar heeft de hele wereld mee te maken. Als ‘je naaste’ letterlijk iedereen op de wereld is, waarom zou je jouw liefde dan beperken tot de buurvrouw uit de kerk? Moeten wij niet juist de nieuwe mevrouw in het dorp, die toevallig een hoofddoek draagt, een lieve glimlach sturen? Of de jongens bij de ingang van de supermarkt, die toevallig een tintje hebben?

Tijdens mijn tripjes naar Lissabon en Dublin zag ik meerdere keren staan: God is love. Als God liefde is en wij op God willen lijken, waarom zijn wij, als hokje christenen, dan niet de liefde? Radicale liefde, dat is het enige radicale vakje dat we nodig hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.